02-11-2022 Half Acht Anders

Intervisie

Natuurlijk kennen wij dat woord, en wat het betekent weten de meesten van ons ook wel zo ongeveer, maar wat is het precies? “In het kort is het: leren van en met collega’s,” vertelt onze clubgenoot Frits Henstra. “Het is zinvol om met elkaar terug te kijken op iets dat je tijdens je werk meemaakte, en om te bespreken hoe het anders had gekund.” Voor sommige beroepsgroepen is het zelfs verplicht en krijg je er accreditatiepunten voor. Gezamenlijk terugkijken en horen wat een ander ervan vindt, kan je tot andere inzichten brengen. Intervisie is ook een goede oefening in aandachtig luisteren, samenvatten en dóórvragen.

Nodig voor een geslaagde intervisie

Deelnemers aan een intervisiesessie zijn oprecht belangstellend en laten een open houding zien. De sfeer moet zo veilig zijn dat allen zich kwetsbaar durven op te stellen. “Om hulp vragen is voor velen nu eenmaal niet zo gemakkelijk,” stelt Frits, “problemen in de eigen praktijk lossen de meeste mensen liever zelf op.” Daarom is het zo belangrijk dat deelnemers elkaar open vragen stellen en niet direct hun meninkje klaar hebben. Niemand vindt het immers leuk om te horen dat zij of hij het hélemaal verkeerd aanpakte en het beter zo-en-zo had kunnen doen. Ook nodig: een gespreksleider die op de tijd en op het verloop van het proces let. Het gaat er niet om of iets waar is – het gaat om het proces.

Verschillende methoden

Min of meer de standaard is de incidentmethode. Eén persoon brengt een casus in. Vervolgens krijgen alle anderen de gelegenheid om een of twee open, verkennende vragen te stellen; vaak geeft deze vragenronde de inbrenger al een heel ander zicht op de zaak. Vervolgens overweegt de inbrenger of er reden is om de leervraag aan te passen. Daarna analyseert de intervisiegroep de casus. De roddelmethode gaat in grote lijnen hetzelfde, met dit verschil dat de inbrenger niet meepraat, en zelfs met de rug naar de groep gaat zitten. Zij of hij mag wél notities maken.

Bij de Socratische methode komt ook eerst de inbreng van een casus en vervolgens een vragenronde, maar nu geeft de inbrenger eerst aan of een vraag nieuw inzicht biedt. Daarna antwoordt zij of hij pas. Na een tweede ronde formuleert de intervisiegroep de leervraag – de vraag of het knelpunt waar de casus naar hun inzicht werkelijk over ging. Er hoeven niet alleen problemen aan de orde te worden gesteld bij intervisie, het mag ook over successen gaan – iets wat erg goed ging of goed gelukt is. Leren van successen wordt dit genoemd. En als er niet veel tijd is, kan de intervisiegroep kiezen voor de snelle scan. Dan stelt de groep reflectievragen na inbreng van de casus: wat wilde je bereiken? Is het gelukt? Hoe weet je dat?

Half Acht zelf

Omdat er nog wat tijd over is, kunnen we in groepjes van vier oefenen met een paar intervisievragen die we vooraf thuis hebben bedacht. Leerzaam en nuttig, maar ook gezellig; er wordt nog wel eens afgedwaald. Bij echte intervisiesessies gaat het vast héél anders.