04-07-2018 Von Gimborn Arboretum

Vandaag was ons tweewekelijks ontbijt eens lekker buiten, namelijk bij het Van Gimborn Arboretum ofwel het Nationale Bomenmuseum in Doorn. In alle vroegte nam de directeur, Wilbert Hetterscheid, ons mee op pad. Samen met 90 vrijwilligers zorgt hij voor de exploitatie en het onderhoud van dit indrukwekkende park van maar liefst 29 hectare groot.

Even terug in de tijd

In 1924 kocht Max von Gimborn uit Zevenaar de grond aan omdat hij graag een park wilde aanleggen dat het hele jaar groen zou blijven. Daarvoor had hij zandgrond nodig – waar beter dan op de Utrechtse Heuvelrug? Zo gezegd, zo gedaan. Hij trok landschapsarchitect Gerard Bleeker aan, die het eerste ontwerp voor het arboretum maakte. Oorspronkelijk plande Von Gimborn ook een landhuis, maar dat is er door gebrek aan financiën nooit gekomen. Het park werd aangeplant en door de jaren heen gevuld met diverse soorten naaldbomen en rododendrons. Na de dood van Von Gimborn kocht de Universiteit van Utrecht het park (1966) en ontstond er een ander beeld door meer diversiteit in de collectie. In 2009 besloot de universiteit om het park te verkopen aan een speciaal opgerichte stichting, die het arboretum nu in bezit heeft.

What’s in a name?

Nou, best veel. De oorspronkelijk naam is ‘Von Gimborn Arboretum’. Maar lang niet iedereen blijkt te weten dat de betekenis van arboretum ‘bijzondere bomentuin’ is. Dus dacht Hetterscheid (ongetwijfeld samen met een slimme marketeer): ‘Waarom maken we er geen bomenmuseum van, want de collectie heeft een museale status. En als we toch bezig zijn, dan doen we meteen ‘Nationaal Bomenmuseum Gimborn’, want we zijn de grootste in Nederland.’ En dat heeft ze geen windeieren gelegd. Het bezoekersaantal is gestegen van 5.000 naar een kleine 18.000 per jaar.

Rondje bomenmuseum

Hetterscheid neemt ons mee het park in, waar we zowaar konijntjes zien huppelen. Hij wijst ons op een boomstam die afgebroken is door de oosterstorm van afgelopen januari. Hij legt uit dat ze verticaal hout laten staan, omdat dat goed is voor de biodiversiteit. Die is namelijk heel anders dan bij liggend hout. We vervolgen onze weg langs een heleboel soorten bomen.

Naast bomen ook beestjes

Bomen en planten hebben water nodig. Het Hoogheemraadschap heeft twee stuwen aangelegd, zodat er voldoende kwelwater is. Soms wordt de pomp uit de erfenis van de Universiteit ingezet, maar bij voorkeur niet. Ook de drie vijvers zijn gevuld met kraakhelder kwelwater, waar libellen, salamanders, zeven soorten kikkers en twee soorten modderkruipers hun habitat hebben.

Van al dat gewandel (we hebben overigens maar de helft van het park gezien) kregen we trek en was het tijd voor ons ontbijt in de buitenlucht. Nationaal Bomenmuseum Gimborn en Wilbert Hetterscheid: dank je wel!