09-02-2022 Volkshuisvesting

Een zeer actueel onderwerp waarover wij vanmorgen aan het ontbijt worden bijgepraat door Gel van den Berg, die onder andere hoofd Woondiensten was van het Woningbedrijf Amsterdam en daarna bij AEDES werkte, de vereniging van woningcorporaties in Nederland.

Bouwen, bouwen, bouwen!

Er is in Nederland een groot tekort aan betaalbare huizen; starters op de woningmarkt kunnen niets vinden, mensen kunnen na hun echtscheiding nergens terecht, statushouders en arbeidsmigranten wachten, en dan zijn er ook nog ongeveer 35.000 daklozen in ons land. Half Holland is dakloos! ‘Bouwen, bouwen, bouwen!’ wordt geroepen, maar waar? En wat? Mensen zijn op zoek naar eengezinswoningen met een tuintje – maar die zijn er niet. Van den Berg legt uit dat er erg weinig bouwlocaties voorhanden zijn en dat je op geschikte grond niet snel een woningcomplex uit de grond kunt stampen: van start ontwikkeling, planvorming en vaststellen bestemmingsplan tot aan de dag van oplevering duurt al snel acht jaar.

Liefdadigheid

“In vroeger tijden ging het anders,” vertelt Van den Berg, “toen bouwden notabelen uit liefdadigheid voor armen en bejaarden.” Veel van die huisjes zijn er nog, zie de vele schilderachtige hofjes in de grote steden. Later gingen industriëlen bouwen voor hun werknemers, eenkamerwoningen zonder voorzieningen. Het was daar bijzonder ongezond wonen, en er braken dan ook regelmatig ziekten uit zoals tyfus, cholera en tuberculose.

Van woningbouwvereniging tot zelfstandige corporatie

“En toen,” zegt Van den Berg, “werd de Woningwet van 1901 aangenomen, een initiatief van liberalen!” Vanaf die tijd golden er bouwvoorschriften; het bouwen en bewonen van slechte en ongezonde woningen werd onmogelijk gemaakt. Er ontstonden woningbouwverenigingen waar je lid van kon worden. Zij bouwden voor hun leden, en ze kregen subsidie als hun bouwplannen aan de eisen voldeden. Woningbouwverenigingen ontwikkelden zich door de jaren tot sociaal huisvesters ‘voor de onderkant van de markt,’ en werden een gemeentelijke dienst, het woning- en grondbedrijf. Veel van die gemeentelijke woningbedrijven zijn verzelfstandigd: het Amsterdamse woningbedrijf werd Ymere en in Utrecht kennen wij Mitros. Dit zijn lang geen armlastige organisaties, want de woningcorporaties in Nederland bezitten samen ongeveer 2,4 miljoen huurwoningen.

Wachttijd

Niet dat ’t helpt – in de Randstad is de wachttijd voor een socialehuurwoning ongeveer tien jaar. Wie niet veel geld heeft, kan niet terecht in de vrije sector – waar overigens óók zeer lange wachttijden voor zijn. We zouden een minister voor Wonen moeten hebben, wordt vaak gezegd, en dat hebben we nu! Hopelijk weet onze nieuwe minister raad.